We hadden – op een paar dagen na – heerlijk weer. Soms zó heerlijk, dat we niet eens van het terras van ons vakantiehuisje af kwamen. Fris natje bij de hand, zonnebril op de neus, een al even on-actieve hond aan de voeten en – om de schijn hoog te houden – een verrekijker bij de hand. Op de actievere dagen zelfs nog een fototoestel ook.
We hadden ook lange dagen (en lichtgrijze nachten), zodat we na het uitzitten van de te hoge temperaturen, toch nog écht in beweging konden komen om van de vogels en de planten en de zee en het strand te genieten. Lichtgrijze nachten, omdat het noordelijker nog net iets minder donker wordt dan thuis. En toch was deze vakantie geen onverdeeld succes.
Wat hadden we verwacht? Alleszins meer drukte dan andere jaren, want ongebreideld gelobby van de Texelse bestuurders en VVV hadden Lonely Planet er toe verleid om Texel tussen de beste 10 vakantiebestemmingen te rangschikken. Niet geheel onverdiend, maar de gevolgen lieten zich raden: dit is echt het eerste jaar dat ik hier op één dag een grote Franse en een niet minder grote Belgische reisbus zie. En de volgende dag een Duitse. Eerlijk ..? Dit is de eerste keer dat ik hier reisbussen zie, tout court.
Wat hadden we nog verwacht? Dat de dijkverstevigingswerken nog niet gedaan zouden zijn, tiens. Tijdens de wintervakantie zagen we de graafmachines en grote grondverzetwagens elkaar van de weg af rijden ter hoogte van het Cerespoldertje. Dat bleek nog altijd het geval te zijn. Bij aankomst in De Cocksdorp was de Stengweg aan de kop van de Roggesloot ook afgesloten. Nu strekt de gehele “vogelboulevard” zich tussen beide punten uit en we wisten wel wat sluip- en andere wegen om van versperring tot versperring tóch van al het lente-vogelgeweld te genieten.
Was dàt even een misrekening!!! Op de paar plaatsen (de minst interessante) waar je in de buurt kon komen, was geen vogel te zien. Hoe zou je zelf zijn? Welke ouder probeert zijn immer hongerige kroost te sussen onder het gebulder van werflawaai? M.a.w.: van de hele wadkant was er amper een ieniemienie stukje met de fiets bereikbaar en dan nog enkel in het weekend als de werven stil lagen. Eerlijk ..? De timing kon niet beter: al die bustoeristen zijn niet eens in de buurt van de vogels geweest. Die zien we nooit meer … terug. Maar dat geldt ook voor ons, dus voorlopig zie ik ons ook niet terug gaan.
Uitwijken naar de Noordzeekant dan maar. Jeppe had geen bezwaar tegen een flinke strandwandeling op zijn tijd. Hij was zelfs te paaien om eindelijk eens in het water te gaan tot aan zijn buikje.

Driewerf hoera en groot applaus. Er kon zelfs nog een vreugdedansje op af ook. Toch nog maar niet uitschrijven van de lijst voor de hondenplons in het openluchtzwembad thuis eind augustus, dus.

De baasjes hadden hun aandacht verlegd naar de Petten (al een paar jaar niet veel meer te beleven) en de Mokbaai (wegens broedseizoen enkel sporadisch met gids te bezoeken). Gelukkig broedt er in de rietvelden achter de Petten een paartje bruine kiekendief. Goed voor een paar uurtjes observatiepret.


Aan de splinternieuwe kijkwand van Dorpszicht kregen we de kans om een stelletje kleine pleviertjes te beloeren, die net werk maakten van een nieuw gezinnetje. Tot dat éne onweer dat Texel wél bereikte. De volgende dag waren de eitjes, de pleviertjes en zelfs de schelpjes van het strandje weggespoeld.


Met mijn nieuwe fototoestel en lens ging ik dan maar op zoek naar plantjes om foto’s van te maken. Die hebben nu eenmaal niet de gewoonte om zomaar weg te vliegen. Een eerste reeks foto’s leverde één fraaie onbekende op.

Omdat ik niet alle details in beeld gekregen had, ging ik de volgende dag nog eens terug. Berm gemaaid … (Ik laat de vertaling van mijn instant-chinees maar achterwege voor ’t geval dat er kinderen meelezen.) Gelukkig kwam ik Klaas de Jong tegen – bekend van “In de ban van de condor” en voor regelmatige Texelbezoekers ook van zijn vogelsafari’s op het eiland – en ik vroeg hem of hij die kleine witte bloempjes ook tegen zijn tuinmuur in het steegje gezien had. En of ik een foto mocht opsturen in de hoop dat hij ze zou herkennen. Natuurlijk mocht dat en amper een halfuur later wisten we dat het om rankende helmbloem ging.
Aangemoedigd door dit succesje planden we de tweede week een uitstap naar de Kreeftenpolder, die om deze tijd van het jaar letterlijk bomvol wilde orchideeën staat. Vermits we met z’n tweeën gingen, waren we met z’n drieën (Jeppe was ook mee wegens geen opvang). Bovendien had het de afgelopen nachten een paar lekkere plensbuien gedaan, zodat de bloemen enkeldiep in het water stonden. Bloemen moet je eigenlijk op hun eigen hoogte fotograferen, m.a.w. voor orchideeën ga je minstens door de knieën en indien nodig op je buik. Echt of wat?
Dan maar hopen dat ik de volgende dag tijdens de (deze vakantie enige) begeleide wandeling in Waal en Burg meer geluk zou hebben. Dit is een natuurreservaat in de Eierlandse polders, dat beheerd wordt door Natuurmonumenten. Naast duizenden orchideeën, is het ook een toevluchtsoord voor weidevogels. Vorig jaar liepen de gids en ik elkaar mis in de gietende regen. Deze keer voorzag het KNMI schitterend weer, dus de kans dat we elkaar zouden zien lopen was al wat groter. Nu nog de weg vinden tussen de wegversperringen.
Er werd samen gekomen aan de zorgboerderij Plassendaal. Tot de vorige generatie een privé-bedrijf, nu baat de huidige generatie de boerderij uit voor Natuurmonumenten en kunnen er “zorgenkinderen” komen werken. Eerst maar eens in de kijkstal gaan voor wat geschiedenis van het reservaat. Vlezige Limoesin-runderen staan er nog even in een stapelstal, tot alle kalfjes geboren zijn. Dan mag de hele bende de wei in. We deden het hen voor in het gezelschap van duizenden dazen. De gevolgen laten zich raden.
De harlekijnorchis was al over haar hoogtepunt. Slechts hier en daar was er nog een laatkomer die nog min of meer te herkennen was.

De gevlekte orchis stond in volle glorie en de breedbladige was komende.

Witte en rode ogentroost: de eerste ook al een beetje wijkend, de tweede met hele plekken dicht opeen.

Een binnensluiper uit Zuid-Afrika, het goudknoopje. Mogelijk meegereisd met trekkers die hier een tussenstop maakten op hun reis naar het noorden. Leuk, mooi en een mogelijk gevaar voor de eigen fauna, als het gaat overheersen.
Tussen het hoge gras verstopten zich jonge kievitten, scholeksters, grutto’s, tureluurtjes en eenden. Hun ouders wisselden luide alarmkreten af met comedia del arte-voorstellingen om ons af te leiden. Een moeder wilde eend bleef op haar kluts zitten tot één van ons er bijna zijn benen over brak.

De laatste dag. Inpakken, opruimen, nog een flinke wandeling met een zenuwachtige Jeppe, “laatste avondmaal” bij Topido en vroeg naar bed. We wilden op tijd de boot halen om op vrijdag zoveel mogelijk de files rond A’dam en Rotjeknor vóór te zijn.
Vroeg naar bed, maar daarom ben je niet vroeg in slaap. Tijd dus om de balans op te maken. Op de borden aan de dijkwerken en op de bijbehorende site wordt de voltooiïng van de werken pas eind september 2019 verwacht. Áls er een herfstvakantie in zit, is dit misschien hét moment om eens een stukje bucket list af te werken: al jaren willen we wel eens het burlen van de herten op de Hoge Veluwe horen. En voor de volgende lente zou het misschien geen slecht idee zijn om eindelijk de Biesbosch te bezoeken.
De tussenliggende winter kunnen we dichter bij huis spenderen: we wonen nu immers – op een paar km na – op de plek waar we vroeger een midweek boekten om ganzen te tellen. Trouwens, die duizenden ganzen zitten rondom ons huis. Waarom zouden we ons nog zo ver verzetten?
En zo kwamen de gedachten al een beetje vroeger thuis dan wij. Hoe zou het met de tuin zijn? Er wacht ons toch geen onweerschade? Wat is het programma voor volgende week? O ja, misschien wordt eindelijk de keukensoap afgesloten. En vanaf volgende vrijdag leven we op zonne-energie. Alhoewel, voor de eerste 2 weken staan er alleen maar donkergrijze wolken op de weersvoorspelling …
Eerlijk ..? Blij dat we thuis zijn.