Zullen we het eens hebben over “snoeien”?
Zo ongeveer een week geleden kwam ik via een omweg op het spoor van ene Marianne Zwagermans. Volgens haar cv een zakenvrouw die ook columns schrijft en daarbij vooral oog blijkt te hebben voor wat aan haar mediageilheid kan tegemoet komen. Vandaar dat ze dan ook alle registers pleegt open te trekken om zoveel mogelijk mensen te shockeren, kwestie van de schijnwerpers haar kant op te laten draaien.
Ook deze keer slaagde ze er weer in om tegen ontelbare zere benen te schoppen met een uitspraak die wel eens als een boemerang tegen haar arrogante kop zou kunnen terechtkomen.
Het ging over corona – what else? – waarbij ze zich bediende van de woorden “dor hout”. Die gebruikte ze expliciet als verzamelnaam voor ouderen, zwakkeren, zieken, … Volgens haar moeten we onze welvaart niet op het spel zetten om een paar duizend kwetsbare ouderen te redden van de coronadood. Als corona hen er nú niet onder krijgt, dan leggen ze over één of twee jaar wel door iets anders het loodje, redeneerde ze.
Naast krantenkoppen haalde Zwagermans o.a. zelfs de kamerdebatten, alwaar haar grove uitspraken het nodige kwaad bloed genereerden. Radio- en tv-zenders verdrongen zich voor haar deur om haar te confronteren, en ze ging daar graag op in, al was ze dan weer weinig consequent, want ze wilde liever niet laten weten waar die deur was. “Ik krijg nogal eens bedreigingen”. Tja, wat had je verwacht, schat? Als je per sé omelet wil bakken, moet je de kapotte schalen er voor lief bij nemen. Anders hou je het maar bij oud brood en water.
‘We gaan door met verse twijgjes.’ Groot gelijk! Al zou iedere rechtgeaarde tuinspecialist aanraden om meteen ook al de wilde scheuten er uit te halen, omdat die niks voortbrengen dat deugt en alleen maar vegeteren op kosten van de struik …
Sommige mensen zullen zeker niet dood gaan aan teveel verstand. Voor deze zelfverklaarde schrijfster wordt het dus ook wachten op verdorren of corona …